Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fau·vis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘richting in schilderkunst’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1]
  • van het gelijknamige Franse woord (met het achtervoegsel -isme) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord fauvisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het fauvismeo

  1. (schilderkunst) richting in de Franse schilderkunst, ca. 1905-'10, die streefde naar het gebruik van de pure kleur in zijn uiterste consequentie
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

62 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen