Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fast·food
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gemaksvoedsel’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • Uit het Engels: fast (snel) en food (voedsel)
enkelvoud meervoud
naamwoord fastfood -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het fastfoodo

  1. verzamelnaam voor snel bereid en geserveerd voedsel
     De PCT zal misschien niet al je problemen oplossen, maar het zal je een nieuw perspectief op je leven geven waardoor je hopelijk een aantal zaken zult kunnen bijstellen, zoals: minder geld uitgeven, een minder volle agenda, minder fastfood eten en meer tijd voor je familie en vrienden.[2]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen