fanclubdag

Nederlands

fanclubdag

Uitspraak

• Geluid:  fanclubdag    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• fan·club·dag

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  fanclub zn  en  dag zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	fanclubdag	fanclubdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fanclubdag m

1. dag waarop de leden van een fanclub of supportersclub elkaar ontmoeten

   ▸ Pim Blokker gaat vanavond zeker een aflevering kijken. Op de jaarlijkse fanclubdag van The Flying Dutch op 17 september wordt er uitgebreid stilgestaan bij het 50-jarig bestaan van de serie.

   ▸ Niet alleen Josep Guardiola is aanwezig bij een fanclubdag voor supporters van Bayern München

Gangbaarheid

• Het woord fanclubdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.