famping
- fam·ping
- kofferwoord van misschien festival en zeker familie en camping, in de betekenis "samen met familie kamperen bij een festival" aangetroffen vanaf 2019 (zie vindplaats hieronder)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | famping | - |
verkleinwoord | - | - |
het famping o
- met gezinsleden en verwanten samen kamperen om een festival te bezoeken
- ▸ Famping is de samentrekking van ‘family’ en ‘camping’ en wijst op het hele gezin dat samen naar de festivalcamping komt.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | famping | fampings |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie in deze betekenis.
- kampeerplaats afgestemd op gezinsleden en verwanten die samen een festival bezoeken
- ▸ We willen wél de famping uitbreiden met kant-en-klare tenten, zodat je als bezoeker enkel je luchtmatras en slaapzak hoeft mee te brengen.[2]
- Het woord famping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Joeri Seymortier“Rijvers Festival gaat voor ‘famping’: de nieuwe kampeertrend voor het eerst in Meetjesland” (11 juli 2019) op hln.be
- ↑ Weblink bron Chris Thienpondt“Rijvers Festival voor het eerst uitverkocht: organisatie zet ticketverkoop voor Clouseau stop” (12 augustus 2019) op nieuwsblad.be