glamping
- glam·ping
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | glamping | glampings |
verkleinwoord |
- luxe camping waar men in zeer luxe huurtenten kan verblijven
- ▸ Ook op Natuurlijk Glamping, een luxueuze pop-upcamping in Flevoland, hoef je niet lang te zoeken naar de verhalen over wat corona allemaal onmogelijk heeft gemaakt. Hier zomaar drie voorbeelden:[1]
het glamping o
- het verblijven op een luxe camping in een luxe huurtent
- ▸ Een festival is muziek, bier en feest, maar ook ’s ochtends met je kater op je lekke luchtbed vallen om vervolgens door de tropisch hitte je tent uit te drijven. Of niet, want nu ook Lowlands bezoekers een luxe tent aanbiedt, lijkt de festivalwereld het glamping definitief te hebben omarmd.[2]
- Het woord glamping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “De camping in plaats van de Olympische Spelen: ‘Dit is natuurlijk het andere uiterste’” (24 juli 2020), de Volkskrant
- ↑ Weblink bron “Lowlands 'glampeerders' worden wakker op een boxspring” (20-08-2015), NOS