• glam·ping
  • uit het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord glamping glampings
verkleinwoord

de glampingv / m

  1. luxe camping waar men in zeer luxe huurtenten kan verblijven
     Ook op Natuurlijk Glamping, een luxueuze pop-upcamping in Flevoland, hoef je niet lang te zoeken naar de verhalen over wat corona allemaal onmogelijk heeft gemaakt. Hier zomaar drie voorbeelden:[1]

het glampingo

  1. het verblijven op een luxe camping in een luxe huurtent
     Een festival is muziek, bier en feest, maar ook ’s ochtends met je kater op je lekke luchtbed vallen om vervolgens door de tropisch hitte je tent uit te drijven. Of niet, want nu ook Lowlands bezoekers een luxe tent aanbiedt, lijkt de festivalwereld het glamping definitief te hebben omarmd.[2]
  1.   Weblink bron “De camping in plaats van de Olympische Spelen: ‘Dit is natuurlijk het andere uiterste’” (24 juli 2020), de Volkskrant
  2.   Weblink bron “Lowlands 'glampeerders' worden wakker op een boxspring” (20-08-2015), NOS