familieverhouding

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·ver·hou·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familieverhouding familieverhoudingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

familieverhouding v [1]

  1. relatie tussen de leden van een groep bloedverwanten
     Advocaat Sander Janssen: "Als ik dit zo lees, krijg ik niet de indruk van een problematische familieverhouding."[2]
     Alleen verlies brengt de Manchester-ster aan de kook. ,,Dan gaat het in zijn hoofd zitten. Ik zie een nederlaag als een leermoment, maar voor hem is verliezen anders. Hij wordt dan helemaal gek." Ondanks de sterrenstatus van Paul verandert er niets in de familieverhouding tussen Florentin en de middenvelder. ,,Hij kan nog zoveel prijzen winnen, hij blijft mijn kleine broer."[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Sonja Holleeder getuigt opnieuw: 'Je kunt wel een snoet trekken, je wilt het niet snappen'” (Dinsdag 20 februari 2018), NOS
  3.   Weblink bron
    Redactie
    “Broer Florentin: Paul Pogba niet onder de indruk van prijskaartje” (14-02-2017), Tubantia