• fa·mi·lie·ver·band
enkelvoud meervoud
naamwoord familieverband
verkleinwoord

het familieverbando

  1. (familie) de gemeenschap van bloedverwanten
     Over Antipov, in zijn militair-revolutionaire loopbaanStrelnikov genaamd, heb ik ooit, aan het begin van de Burgeroorlog, veel en vaak, bijna dagelijks gehoord, en ik heb hem een keer of twee persoonlijk gezien zonder te vermoeden hoe nauw hij ooit in familieverband bij mij betrokken zou raken.[2]
     Volgens Knol gaan de boeken over zeven sterke vrouwen die het zelf moeten rooien, die op zoek gaan naar waar ze vandaan komen en waarom ze op deze aarde zijn. "Vragen die we eigenlijk allemaal wel kennen. Het familieverband dat Riley creëert speelt een hele belangrijke rol." In de boeken speelt een deel zich in het heden af en een deel in het verleden. "En in dat verleden zit een belangrijke cultuurhistorische lijn verweven, dus je leert er ook nog wat van."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron
    Ivo Landman
    “Zevende deel Zeven Zussen verschijnt: 'Echt niet vergelijkbaar met doktersroman'” (06-05-2021), NOS