• fa·mi·lie·re·ü·nie
enkelvoud meervoud
naamwoord familiereünie familiereünies
verkleinwoord familiereünietje familiereünietjes

de familiereüniev

  1. feestelijke bijeenkomst waar familieleden elkaar na een periode van scheiding weer ontmoeten
     Noord-Korea staat morgen opnieuw een familiereünie toe. In ruil voor structurele noodhulp van Zuid-Korea. Het land van dictator Kim Jong-il heeft ernstig behoefte aan rijst en kunstmest.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Opnieuw reünie Noord- en Zuid-Koreanen” (Vrijdag 29 oktober 2010, 10:58), NOS