familiehoofd
- fa·mi·lie·hoofd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | familiehoofd | familiehoofden |
verkleinwoord |
het familiehoofd o
- hij of zij die gezien wordt als de leider van een familie of gezin
- ▸ Rahami is geboren in Afghanistan en kwam in 1995 naar de VS, toen zijn vader asiel aanvroeg. Volgens een jeugdvriend van de 28-jarige verdachte beweerde de vader dat hij vroeger tegen het Sovjet-leger had gevochten in zijn geboorteland. Het familiehoofd zou tegen IS en de Taliban zijn geweest.[2]
- ▸ Al voor zijn dood ontstond er onenigheid over wie er een deel zou krijgen van de erfenis. Daarnaast blijft de vraag wie Mandela's rol als familiehoofd overneemt. Toen Mandela nog in het ziekenhuis lag, klaagden zijn dochters Zindzi en Zenani de beheerders van de erfenis aan, wegens een conflict over het bestuur van Mandela's bedrijven.[3]
- Het woord familiehoofd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De vrijgevige kassamedewerker die nu terreurverdachte is” (Dinsdag 20 september 2016, 12:39), NOS
- ↑ Weblink bron “Erfenis Mandela: 3 miljoen euro” (Maandag 3 februari 2014, 13:20), NOS