familiecommissie
- fa·mi·lie·com·mis·sie
- samenstelling van familie zn en commissie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | familiecommissie | familiecommissies |
verkleinwoord | familiecommissietje | familiecommissietjes |
de familiecommissie v
- groep van familieleden van patiënten die in een verpleeghuis zijn opgenomen waarmee overlegd wordt over praktische zaken die voor de bewoners van belang zijn
- ▸ Wij maken graag gebruik van de ervaringen die onze bewoners en hun familie met De Oude Pastorie hebben. We doen dit via de familiecommissie. Met deze commissie bespreken we praktische zaken die voor onze bewoners van belang zijn, maar ook ideeën die hun leven kunnen verrijken en veraangenamen. De familiecommissie komt minimaal driemaal per jaar bijeen.[1]
- Het woord 'familiecommissie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “FAMILIECOMMISSIE”