Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·com·mis·sie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familiecommissie familiecommissies
verkleinwoord familiecommissietje familiecommissietjes

Zelfstandig naamwoord

de familiecommissiev

  1. groep van familieleden van patiënten die in een verpleeghuis zijn opgenomen waarmee overlegd wordt over praktische zaken die voor de bewoners van belang zijn
     Wij maken graag gebruik van de ervaringen die onze bewoners en hun familie met De Oude Pastorie hebben. We doen dit via de familiecommissie. Met deze commissie bespreken we praktische zaken die voor onze bewoners van belang zijn, maar ook ideeën die hun leven kunnen verrijken en veraangenamen. De familiecommissie komt minimaal driemaal per jaar bijeen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “FAMILIECOMMISSIE”