Een falkonet
  • fal·ko·net
enkelvoud meervoud
naamwoord falkonet falkonetten
verkleinwoord - -

het falkoneto

  1. (militair), (geschiedenis) valk; het kleinste kaliber kanon
      Deze nieuwe uit één stuk gegoten vuurmonden werden nu kanonnen of kartouwen genoemd, de langere - want men verlengde nu de schachten steeds meer en meer en somtijds op eene buitensporige wijze, bijv. tot 58 kalibers toe - die te gelijker tijd de kleinere kalibers waren, slangen of koluvrijnen, de allerkleinste, die meestal looden kogels schoten en veel overeenkomst met de draagbare vuurwapens hadden, valken, falkonetten (faucons, fauconneaux).[2]
  1.   Weblink bron
    I.M. Calisch, N.S. Calisch
    “Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal” (1864)
  2.   Weblink bron
    H.M.F. Landolt
    “Militair woordenboek” (1861-1862)