fakkellicht
  • fak·kel·licht
enkelvoud meervoud
naamwoord fakkellicht fakkellichten
verkleinwoord

het fakkellichto

  1. licht dat afkomstig is van een brandende toorts
     Bij fakkellicht werkten neanderthalers aan een bijzonder bouwwerk. Ze wrikten druipstenen los van de bodem van een grot en legden ze in een cirkel bij elkaar.[2]
     Na negen dagen werd de groep getraceerd door speleologen en commando's. Het grijnzende gezicht van Promthep, in de donkere grot op beeld gezet door het fakkellicht van een duiker, was een van de meest memorabele beelden.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Neanderthalers bouwden mysterieuze ondergrondse cirkels” (26 mei 2016), NewScientist
  3.   Weblink bron “Thaise voetballer (17) overlijdt vijf jaar na spectaculaire redding uit grot” (15-02-2023), Tubantia