• fac·tu·reer·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen factureerbaar factureerbaarder factureerbaarst
verbogen factureerbare factureerbaardere factureerbaarste
partitief factureerbaars factureerbaarders -

factureerbaar

  1. in rekening te brengen, waar je geld voor kunt vragen
    • Mannen zitten meer dan vrouwen in sectoren waar hoge uurtarieven gedeclareerd kunnen worden, ze werken gemiddeld ook meer uren per week en daarvan zijn ook weer meer uren factureerbaar.[1] 
  1. Paul Schnabel NRC 6 juni 2009