Nederlands

 
FaceTime icoon
Uitspraak
Woordafbreking
  • face·ti·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

facetimen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
facetimen
facetimede
gefacetimed
zwak -d volledig
  1. gebruik maken van FaceTime, een programma van Apple voor videotelefonie
     Wesley laat aan Shownieuws los dat hij de afstand ‘vervelend vindt’, vooral omdat Yolanthe en Xess Xava zich in Amerika aan de strenge lockdownregels moeten houden. ,,De ene dag probeer je positief te zijn. Dan hoop je dat het allemaal snel voorbij is, maar dat weten we niet. Het is een kwestie van positief blijven en veel facetimen.’'[1]
     Ik schrijf wel ‘niks doen’ maar feitelijk doen we absoluut niet niks. Degenen met vitale beroepen doen op dit moment al helemaal niet niks, maar ook de thuiszitters doen eigenlijk vanalles [sic!]. Computerberoepen worden gewoon thuis alsnog uitgeoefend en in de vrije uren facetimen we, we knutselen, we klussen, leren koken, maken massaal schoon. Maar om nou te zeggen dat er iets te beleven is…[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Suzanne Borgdorff
    “Wesley houdt de deur op een kier voor Yolanthe: ‘Niemand kan in de toekomst kijken’” (28-05-2020), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Jessica Kuitenbrouwer
    “Voor millennials moet zelfs thuiszitten een ‘experience’ zijn” (15/04/2020), HP de Tijd