facetimede
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: facetimede (hulp, bestand)
Woordafbreking
- face·time·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
facetimen |
facetimede
- enkelvoud verleden tijd van facetimen
- Ik facetimede.
- Jij facetimede.
- Hij, zij, het facetimede.
- Ik facetimede.