Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fa·brieks·goe·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fabrieksgoederen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fabrieksgoederenmv

  1. producten die gemaakt worden in een fabriek
     Daarnaast zijn de Chinezen zoek naar een andere manier om hun economie een impuls te geven. In de afgelopen jaren is de export fors gedaald door een terugval in de vraag naar fabrieksgoederen. "Ze willen zich gaan toeleggen op een innovatieve economie door banen voor de jeugd te creëren. Door app-ontwikkeling en jonge start-ups te steunen. En daar past game-ontwikkeling perfect bij."[1]
     Economen hadden gemiddeld op een productiekrimp met 0,5 procent gerekend. In juli steeg de industriële productie in Japan nog met 1,3 procent. Uit de cijfers bleek dat met name bij staal, fabrieksgoederen en auto's dalingen waren te zien, mede door de wereldwijde handelsspanningen die Japanse industriebedrijven en exporteurs raken. Op jaarbasis ging de productie met 4,7 procent onderuit, na een stijging met 0,7 procent in juli.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Spelcomputers weer toegestaan in China” (Maandag 27 juli 2015, 08:50), NOS
  2.   Weblink bron “Productie industrie Japan gedaald” (30 sep. 2019), De Telegraaf