• fa·brieks·ar·beid
enkelvoud meervoud
naamwoord fabrieksarbeid
verkleinwoord

de fabrieksarbeidm

  1. werk dat door arbeiders in een fabriek wordt gedaan
     "In het Verenigd Koninkrijk moet je oppassen met het gebruiken van deze term. Ik heb het er lang over gehad met mijn collega's, maar het is wat het is: een sweatshop. Je kan het ook vergelijken met fabrieksarbeid uit de 18e en 19e eeuw."[2]
     "De houding die kinderen aannemen als ze met een tablet of smartphone in de bank zitten, is ronduit slecht", zegt Kelderman. "Dezelfde houding zag je vroeger bij kinderen die fabrieksarbeid deden. De rug van kinderen is net een bonsaiboompje; het groeit in de richting waar je het heen stuurt. Als dat die gebogen houding is, krijg je een afplatting van de wervels. Als de kinderen eenmaal een jaar of twintig zijn, krijgen ze klachten."[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “'Werkomstandigheden Amazon doen denken aan een Aziatische sweatshop'” (Maandag 27 november 2017, 17:48), NOS
  3.   Weblink bron “Steeds meer nekklachten bij kinderen door gebruik tablets” (Woensdag 16 maart 2016, 09:50), NOS