ezelskar
  • ezels·kar
enkelvoud meervoud
naamwoord ezelskar ezelskarren
verkleinwoord ezelskarretje ezelskarretjes

de ezelskarv / m

  1. een boerenwagen getrokken door een ezel
    • Maar je ziet ook veel verlaten en half overwoekerde industriële complexen. Een herder die zijn kudde geiten laat afkoelen in een stroom. Een ezelskar met hooi en twee kinderen erop, een vrouw die met een boodschappentas over de begroeide spoorlijn loopt. Iemand die vanuit de huiskamer vlees verkoopt. [1] 
    • Op een hete dag rijdt Fourera Soumana (55) met haar ezelskar –volgeladen met handgeweven matten– naar de markt in Djoga, in Niger, bij de grens met Burkina Faso. Fourera is weduwe. Ze is ook een succesvolle ondernemer. Ze startte haar bedrijf met een lening van 1,40 dollar (1 euro). [2] 
    • Uit de minaret vloeit de zalvende stem van de imam door de steegjes. Voorbijgangers trekken een ezelskar los uit het open riool. [3] 
95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]
  1. De Telegraaf JOLANDA JANSSEN 06 sep. 2013 Albanië; onverwacht open
  2. Reformatorisch Dagblad Clasina van den Heuvel 20-09-2010 Achter één vrouw schuilt een legertje werkers
  3. NRC Koert Lindijer 10 augustus 2013 Hoe de islam opnieuw de Sahel verovert
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be