IJslands

Uitspraak


stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
eyra eirði eirðum eirt
volledig

Werkwoord

eyra (vaak met datief)

  1. beschermen
  2. genade bewijzen, genadig zijn
  3. rust vinden, geduldig zijn


  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   eyra     eyrað     eyru     eyrun  
genitief   eyra     eyrans     eyrna     eyrnanna  
datief   eyra     eyranu     eyrum     eyrunum  
accusatief   eyra     eyrað     eyru     eyrun  

Zelfstandig naamwoord

eyra, o

  1. (anatomie) oor
Typische woordcombinaties
  • innra eyra
  • ytra eyra
buitenoor, het uitwendige oor
Uitdrukkingen en gezegden
  • hafa þetta á bak við eyrað
iets in zijn oren knopen
  • sperra eyrun
zijn oren spitsen
Opmerkingen

Zelfstandig naamwoord

eyra mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van eyri