• IPA: /ˌɛkspuːŋˈnaːrɛ/
  • ex·pug·na·re
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
ĕxpūgnāre ĕxpūgno ĕxpūgnāvi ĕxpūgnātum
eerste vervoeging volledig

ĕxpūgnāre

  1. innemen, veroveren
  2. overwinnen, overmeesteren
  3. afdwingen