Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ex·port·waar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord exportwaarde exportwaarden
exportwaardes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de exportwaardev

  1. de in geld uitgedrukte waarde van de uitvoer
     Nederlandse siertelers moeten het juist van de export hebben. "De verhouding voor de verkoop is 15 procent binnenland, 85 export", zegt Van Schie. De exportwaarde bedroeg vorig jaar 9,5 miljard euro: sierteelt is daarmee het meest uitgevoerde landbouwproduct van Nederland.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Sierteelt zag export instorten, maar krabbelt (ook door Moederdag) weer op” (Zaterdag 9 mei 2020, 10:26), NOS