• ex·port·be·drijf
enkelvoud meervoud
naamwoord exportbedrijf exportbedrijven
verkleinwoord exportbedrijfje exportbedrijfjes

het exportbedrijfo

  1. bedrijf dat veel producten verkoopt in het buitenland
     Nieuwsuur besteedt vanavond uitgebreid aandacht aan het reddingsplan van de Europese leiders: - Nieuwsuur peilt de stemming bij zowel het management, het personeel en de klanten van een bloemenveiling, - het exportbedrijf bij uitstek -: wat merken zij van de crisis en wat verwachten zij van het reddingsplan? - hoe is de stemming in Italië? Zijn de Italianen blij met het reddingsplan? Verder een gesprek met de Italiaanse PaoloManasse, professor in de Internationale Economische Politiek. - En: wie had jaren geleden kunnen denken dat China mogelijk de redder van Europa is?[2]
     De directeur van het Friese exportbedrijf kreeg ook een half jaar celstraf. De andere directeur werd vrijgesproken, omdat hij in de bewuste periode zijn werk had overgedragen aan een ander.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Is Europa gered?” (Donderdag 27 oktober 2011, 23:58), NOS
  3.   Weblink bron “Celstraffen voor fraude met koeien” (Dinsdag 27 september 2011, 18:07), NOS