• exit·ge·sprek
enkelvoud meervoud
naamwoord exitgesprek exitgesprekken
verkleinwoord

het exitgespreko

  1. gesprek met iemand die een functie neerlegt; gesprek met iemand die ontslag krijgt of heeft genomen
     Exitgesprek met demissionair minister Plasterk: Minister Plasterk vindt zijn collega Blok "het verborgen juweel" in het kabinet. In het NOS-radioprogramma Met het Oog op Morgen zei hij dat het kabinet zonder het inzicht van Blok al lang weg was geweest.[2]
     Beertema kreeg naar eigen zeggen binnen de partij eerder niet de ruimte voor zulke inhoudelijke kritiek: ,,Ik kom niet makkelijk bij Wilders in de buurt. We hadden net nog wel een soort exitgesprek, we kunnen het persoonlijk best goed vinden samen. Geert is niet bang, ik ook niet (...). Ik ben wel op een missie, ik heb een talent voor oorlog (...). Ik vind het geen goede zaak dat Wilders helemaal alleen opereert, met een paar Kamerleden om hem heen.” Die kritiek klinkt bij de PVV al jaren, de ene na de andere vertrekker beklaagt zich over de alleenheerschappij van Wilders.[3]
  1. exitgesprek op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Exitgesprek met demissionair minister Plasterk” (Zaterdag 1 juli 2017, 23:05), NOS
  3.   Weblink bron
    Niels Klaassen
    “Vertrekkende PVV’er werkt aan kritisch boek over de partij: ‘Ik heb ook eergevoel’” (27-09-2023), Tubantia