Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·re·gi·o·naal
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen euregionaal euregionaler euregionaalst
verbogen euregionale euregionalere euregionaalste
partitief euregionaals euregionalers -

Bijvoeglijk naamwoord

euregionaal

  1. betrekking hebbend op een regio waarin twee Eurolanden aan elkaar grenzen
  2. betrekking hebbend op het grensgebied tussen Twente, Achterhoek in Nederland en Duitsland
     De organisatoren willen problemen voorkomen. Daarom gaat het Euregionaal Voetbaltoernooi voor vluchtelingen in Neede niet door. Op kunstgras spelen in die hoge temperaturen vindt de organisatie niet verantwoord. "Een lastige beslissing, maar voor ons gevoel de juiste", schrijft Sportfederatie Berkelland. De organisatie gaat op zoek naar een andere datum.[1]
     Weterings weet dat hij het opneemt tegen veel bestuurders die graag wél windturbines zien verrijzen in De Lutte en omgeving. Een delegatie van Nederlandse en Duitse landelijke, provinciale en lokale bestuurders nam twee jaar geleden al een kijkje naar geschikte plekken voor een Euregionaal windpark, samen met Bad Bentheim waar al molens staan.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bloedheet weekend verwacht, evenementen afgelast” (Donderdag 27 juni 2019, 16:51), NOS
  2.   Weblink bron “Verzet van beschermers landschap Noordoost Twente blijft” (Martin Ruesink 28-05-2020, 21:16), Tubantia