Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·ge·ne·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eugeneticus -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

eugeneticus

  1. (beroep), (genetica) deskundige in de eugenetica
    • Als eugeneticus maar (uiteindelijk) antiracist wilde Huxley dat 'geestelijk gehandicapten geen kinderen zouden krijgen'[...][1] 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen