eufonisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  eufonisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• eu·fo·nisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van eufonie met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	eufonisch	eufonischer
verbogen	eufonische	eufonischere
partitief	eufonisch	eufonischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

eufonisch

1. welluidend

Gangbaarheid

• Het woord eufonisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eufonisch" herkend door:

49 %	van de Nederlanders;
66 %	van de Vlamingen.