essenen
- es·se·nen
- oorspronkelijk alleen meervoud van Oudgrieks εσσηνοι (essènoi) waarvoor verschillende Hebreeuwse of Aramese etymologieën zijn geopperd; geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.M [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | esseen | essenen |
verkleinwoord |
de essenen mv
- (Jiddisch-Hebreeuws) niet in de Bijbel genoemde joodse groepering van 2de eeuw v.C. tot 1ste eeuw n.C., waarvan de belangrijkste groep woonde in het woestijngebied bij de Dode Zee
- ▸ Een gelovig jood wist dat hij behoorde tot het uitverkoren volk en beantwoordde deze genade door zich zo goed mogelijk te houden aan de Wet van Mozes. Die was echter voor velerlei uitleg vatbaar en de joodse religieuze stromingen van die tijd – farizeeën, sadduceeën, essenen… – bakenden zich van elkaar af door de wijze waarop ze ‘de werken der Wet’ uitvoerden.[2]
- Essenen (officiële spelling tot 2006)
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord essenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Weblink bron Jona Lendering“Wie was Jezus van Nazaret?” (22 december 2016) op nrc.nl