• es·sa·ye·ren, of:  es·say·eren  bij meer oorspronkelijke uitspraak
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
essayeren
essayeerde
geëssayeerd
zwak -d volledig

essayeren

  1. overgankelijk het zilver- of goudgehalte van een voorwerp, munt of erts onderzoeken
    • Er bestaat een keuze uit dertig verschillende projecten, zoals het uitbouwen van een havenmond in zee, landmeten, fijnmechanische technieken, geluidsisolatiemetingen, onderzoek van oppervlaktewater en het essayeren van gouderts. [3]
  2. onovergankelijk je persoonlijke opvatting over een belangrijk onderwerp in een uitgebreid opstel uiteenzetten
    • Iedere min of meer gereüsseerde romanschrijver of dichter moet echter ook kunnen essayeren; hij moet beschouwingen kunnen schrijven over zijn confraters en heeft daarvoor nu eenmaal een zeker houvast nodig. [4]
  • Bij betekenis 2. is de oorspronkelijk klinkende uitspraak gangbaarder dan bij betekenis 1.