espartogras
  • es·par·to·gras
enkelvoud meervoud
naamwoord espartogras espartograssen
verkleinwoord

het espartograso

  1. (plantkunde) Macrochloa tenacissima   Stipa tenacissima   Lygeum spartum   gras voorkomend in Noord-Afrika en Spanje, waarvan de stugge draadvormige bladeren al eeuwen worden gebruikt in vlechtwerk bijv. voor sandalen en manden
     Zo kwam het dat mijnwerkers halverwege de 19de eeuw diep in de grot een galerij vonden die als begraafplaats was gebruikt. Ze vonden er 70 deels gemummificeerde menselijke lichamen en objecten die als grafgift waren meegegeven: gereedschap, benen werktuigen, pijlpunten, stenen gereedschap. Ze vonden ook gevlochten manden en ongeveer twintig sandalen, gemaakt van espartogras – een grassoort die groeit in Noord-Afrika en het zuiden van Spanje en Portugal. Toen ze ontdekten dat een van de lichamen een gouden diadeem droeg, stak goudkoorts op bij de arme bevolking van de regio. De grot werd geplunderd.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Veerle Vanden Bosch
    “De oudste schoenen van Europa komen uit Spanje” (2 oktober 2023 om 11:30), De Standaard