• erw·ten·pu·ree
enkelvoud meervoud
naamwoord erwtenpuree erwtenpurees
verkleinwoord

de erwtenpureev

  1. een brij gemaakt van fijngestampte erwten
    • Nu doet men de boter in den soepketel en laat daarin het brood en de prei onder stadig roeren licht bruin fruiten. Hierbij voegt men de erwtenpurée en daarna den bouillon met de selderij. Nu laat men alles nog een twintig minuten tot een half uur zacht koken en de soep is gereed. [2] 
    • Oumaima (6) trekt een gezicht alsof ze van een veel te hoge springplank in het zwembad moet duiken: angst in elk spiertje. Het is de dagelijkse koudwatervrees voor de eerste hap, het eerste van drie petieterige lepeltjes erwtenpuree waar Gantois haar door gidst. [3] 
    • Voor Filip Peeters is een duifje altijd goed. Sofie Dumont legt uit hoe je dit perfect bakt. Ze maakt het extra feestelijk met erwtenpuree, gebakken sla en krieltjes. Bovendien geeft ze je het recept van Madeirasaus. Een feestelijk combinatie, ideaal als inspiratie voor Kerstmis of Nieuwjaar. [4]