ertegen
- er·te·gen
- samenstelling van er en tegen
vnw. bijw. | ||
---|---|---|
voorzetselbijwoord | tegen | |
persoonlijk | ertegen | |
aanwijz. | nabij | hiertegen |
veraf | daartegen | |
vragend/betrekk. | waartegen |
(scheidbaar)
ertegen
- persoonlijk: *tegen+het, tegen+ze:
- Een remedie ertegen is niet bekend.
- Het woord ertegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ertegen" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be