ergotherapeut
- er·go·the·ra·peut
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ergotherapeut | ergotherapeuten |
verkleinwoord | - | - |
de ergotherapeut m
- (medisch) (beroep) beoefenaar van de ergotherapie
- Het woord ergotherapeut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ergotherapeut" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be