equivoque
- equi·vo·que
- Uit het Frans, 'équivoque'
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | equivoque | equivoques |
verkleinwoord | - | - |
- (verouderd) dubbelzinnigheid
- (verouderd) homoniem
- (taalkunde) stijlfiguur waarbij een woord door een woordspeling twee betekenissen heeft, vaak met komisch effect
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | equivoque | equivoquer | meest equivoque |
verbogen | equivoque | equivoquere | meest equivoque |
equivoque
- (verouderd) dubbelzinnig
vervoeging van |
---|
equivocar |
equivoque