epopee
- epo·pee
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | epopee | epopeeën |
verkleinwoord | - | - |
de epopee v
- (dichtkunst) (verouderd) dichtwerk over de daden van grote helden
- Kent gij de legende van Isidorus? Hij kende ze - natuurlijk: welk Christen, welke kunstenaar, die gaarne krachtig is wat hij is, kent de geschiedenis niet der heiligste en schoonste figuren van de onmetelijke epopee der Christenheid! [2]
- Het woord epopee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "epopee" herkend door:
9 % | van de Nederlanders; |
22 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ epopee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "Lambertus Joannes Alberdingk Thijm." in: De Dietsche Warande. jrg. 1 (1855) C.L. van Langenhuysen, Amsterdam; p. 250; geraadpleegd 2019-09-13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be