• epi·gram
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘puntdicht’ voor het eerst aangetroffen in 1582 [1]
  • met het voorvoegsel epi- met het achtervoegsel -gram
enkelvoud meervoud
naamwoord epigram epigrammen
verkleinwoord epigrammetje epigrammetjes

het epigramo

  1. (dichtkunst) zeer kort gedicht dat een afgesloten, meestal hekelende of schertsende, gedachte inhoudt
87 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[2]