• en·nui
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord ennui
verkleinwoord

het ennuio

  1. existentiële verveling
     Maar sprezzatura ging zijn eigen weg. Waar in de negentiende eeuw werd gesproken over spleen (zwaarmoedigheid) en ennui (existentiële verveling), is het thans sprezzatura. Wat de woorden gemeen hebben, is de nostalgie, het gevoel dat het leven 'elders' is.[1]


  1.   Weblink bron “Rutte bedrijft politiek als clownsnummer” (3 februari 2014), Het Parool