enkelsporig
- Geluid: enkelsporig (hulp, bestand)
- en·kel·spo·rig
- afgeleid van enkelspoor met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | enkelsporig |
verbogen | enkelsporige |
partitief | enkelsporigs |
enkelsporig [1]
- (spoorwegen) één paar rails hebbend
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord enkelsporig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.