enkelglas
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·kel·glas
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van enkel en glas zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | enkelglas | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het enkelglas o
- ruit in een raam dat maar uit één laag bestaat
Gangbaarheid
- Het woord enkelglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Heleen Ekker“Honderdduizenden huurders met enkel glas zitten klem door hoge gasprijs” (WO 6 OKTOBER 2021), NOS
- ↑ Weblink bron Bjorn Weinreder“Tuindorp Goor zet schouders onder buurtcentrum” (27-11-2017), Tubantia