Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·kel·glas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord enkelglas
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het enkelglaso

  1. ruit in een raam dat maar uit één laag bestaat
     Enkel glas in verwaarloosde kozijnen[1]
     "De bewoners gaan het pand zelf opknappen, er is genoeg handigheid aanwezig in Tuindorp. Vanuit de provincie krijgen we al 3.000 euro subsidie, want er moet veel gebeuren. Zo zit er nog enkelglas in het pand, dat moet worden vervangen."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Heleen Ekker
    “Honderdduizenden huurders met enkel glas zitten klem door hoge gasprijs” (WO 6 OKTOBER 2021), NOS
  2.   Weblink bron
    Bjorn Weinreder
    “Tuindorp Goor zet schouders onder buurtcentrum” (27-11-2017), Tubantia