• en·fer·mo
enkelvoud meervoud
enfermo enfermos

enfermo m

  1. (medisch) zieke, patiënt
  enkelvoud meervoud
mannelijk enfermo enfermos
vrouwelijk enferma enfermas

enfermo

  1. ziek
vervoeging van
enfermar

enfermo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van enfermar