Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • en·fer·mo
enkelvoud meervoud
enfermo enfermos

Zelfstandig naamwoord

enfermo m

  1. (medisch) zieke, patiënt
Synoniemen
  enkelvoud meervoud
mannelijk enfermo enfermos
vrouwelijk enferma enfermas

Bijvoeglijk naamwoord

enfermo

  1. ziek

Werkwoord

vervoeging van
enfermar

enfermo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van enfermar