energiestoot

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  energiestoot    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ener·gie·stoot

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  energie zn  en  stoot zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	energiestoot	energiestoten
verkleinwoord	energiestootje	energiestootjes

Zelfstandig naamwoord

de energiestoot m

1. plotselinge impuls van kracht en vitaliteit

   ▸ Twente had mazzel met de ontwikkelingen op het veld in Eindhoven. Het stadion ontplofte toen het nieuws doorkwam dat Jong PSV op voorsprong was gekomen tegen Sparta. Het gaf de thuisploeg een energiestoot, want kort daarna kwam het zelf ook bijna op voorsprong; de bal werd door Jong AZ ternauwernood van de lijn gehaald.

Gangbaarheid

• Het woord 'energiestoot' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.