Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ener·gie·pre·mie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord energiepremie energiepremies
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de energiepremiev

  1. geld dat mensen kunnen ontvangen als ze hun huis energiezuiniger maken
     De Kamer sprak zich tegen de zin van het kabinet ook uit voor handhaving van de 'energiepremie' voor mensen met bevingsschade. Groningers met meer dan 1000 euro schade kunnen 4000 euro krijgen om de waarde van hun huis te vermeerderen, bijvoorbeeld door zonnepanelen of dubbel glas aan te brengen.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Kamer wil onderzoek naar snel afbouwen gasexport” (Dinsdag 2 februari 2016, 15:47), NOS