• ener·gie·bran·che
enkelvoud meervoud
naamwoord energiebranche energiebranches
verkleinwoord

de energiebranchev / m

  1. alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie en distributie van gas en stroom
     Ook viel hij een plan van Obama aan om de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken. Pruitt heeft nauwe banden met de energiesector. Toen hij in 2014 moest worden herkozen voor een nieuwe termijn als aanklager, kreeg hij tonnen van bedrijven in de energiebranche.[1]
     De energiebranche is overwegend positief over de ambitieuze plannen van het kabinet. Ook wil Energie Nederland de burger erop wijzen dat die iets aan de kosten kan doen. "Het verhogen van de prijs van energie is voor de energierekening vervelend", schrijft de vereniging, "maar past in de ontwikkeling om tot een CO2-arme energievoorziening te komen. Het is een impuls voor energiebesparing."[2]
  1.   Weblink bron “Klimaatscepticus nieuwe baas Amerikaans milieuagentschap” (Vrijdag 17 februari 2017, 20:34), NOS
  2.   Weblink bron “Energie duurder door vergroening” (Vrijdag 2 november 2012, 12:08), NOS