endossant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- en·dos·sant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van endosseren met het achtervoegsel -ant [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | endossant | endossanten |
verkleinwoord | endossantje | endossantjes |
Zelfstandig naamwoord
endossant
- iemand die iets endosseert
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'endossant' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "endossant" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
41 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be