• em·po·wer·ment
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord empowerment
verkleinwoord

de empowermentm

  1. het een persoon in staat stellen zijn eigen leven vorm te geven
     Amy Astoria en Victoria Vyper doen nu een paar jaar aan drag en hebben er in hun dagelijks leven veel aan gehad. Op de werkvloer bijvoorbeeld. "Drag is een bepaalde vorm van empowerment", legt Amy uit.[2]
     Deul besluit: "Voor sommigen is het enkel "een verkiezinkje", maar het is veel meer dan dat. De winst van Tunzi is een boodschap van empowerment. En niet alleen voor zwarte vrouwen, maar voor iedereen."[3]
     Daarnaast bieden verschillende stichtingen nu terugkeercursussen aan in Nederland zélf, die een paar maanden kunnen duren. Het gaat om trajecten van coaching, ontspanning en empowerment, en om vaktrainingen die opleiden tot kapper, lasser of beautyspecialist.[4]
  1. empowerment op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Annebelle de Bruijn
    “Dragqueens zijn flamboyant op tv, maar gaan liever onzichtbaar over straat” (30-07-2019), NOS
  3.   Weblink bron
    armen Nelissen
    “'Mijn huid en haar werden niet mooi gevonden. Ik denk dat dat nu verandert’” (11-12-2019), NOS
  4.   Weblink bron “Justitie subsidieert twijfelachtige terugkeerprojecten asielzoekers” (4-01-2020), NOS