• emi·gra·tie·stroom
enkelvoud meervoud
naamwoord emigratiestroom emigratiestromen
verkleinwoord emigratiestroompje emigratiestroompjes
  1. de groep mensen die het land verlaten om in een andere land te gaan wonen
     Het is de oudste Nederlands-Amerikaanse nederzetting van de emigratiestroom van de negentiende eeuw.[1]
  1. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504