emeritus-hoogleraar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- eme·ri·tus-hoog·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van emeritus en hoogleraar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | emeritus-hoogleraar | emeritus-hoogleraars emeritus-hoogleraren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de emeritus-hoogleraar m
- gepensioneerde ('uitgediende) hoogleraar
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'emeritus-hoogleraar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.