emailleren
- Geluid: emailleren (hulp, bestand)
- email·le·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
emailleren |
emailleerde |
geëmailleerd |
zwak -d | volledig |
emailleren [2]
- overgankelijk (techniek) met email bedekken
- Vroeger werden er veel metalen voorwerpen, zoals emmers geëmailleerd.
- Het woord emailleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "emailleren" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ emailleren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be