elektromecanicien
- elek·tro·me·ca·ni·cien
- afleiding van mecanicien met het voorvoegsel elektro-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elektromecanicien | elektromecaniciens |
verkleinwoord |
de elektromecanicien m
- (beroep) (elektrotechniek) iemand die zowel de mechanica als de elektriciteit van een machine kan onderhouden
- ▸ “Een gelijkaardig project hebben we eerder al op poten gezet voor technicus-elektromecanicien en dat werpt zijn vruchten af”, zegt Dirk. “De vorige keer zijn negen van de tien cursisten effectief aan de slag gegaan in de werkplaatsen van Mechelen of Antwerpen.[1]
- ▸ Steeds meer bedrijven voegen de gescheiden onderhoudsafdelingen elektriciteit en mechanica samen, waardoor de vraag naar allround elektromecaniciens stijgt.[2]
- ▸ In de opleiding elektromecanicien leren de cursisten zowel defecten herstellen van industriële installaties als controles uitvoeren om technische storingen te voorkomen.[3]
1. iemand die zowel de mechanica als de elektriciteit van een machine kan onderhouden
- Het woord elektromecanicien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron br“Spoorwegen en VDAB starten nieuwe opleiding mecanicien-monteur” (13/12/2016), De Standaard
- ↑ Weblink bron “Stijgende vraag naar allround elektromecaniciens” (29/01/2018), De Standaard
- ↑ Weblink bron bar“Nieuwe opleidingen via volwassenenonderwijs” (16/06/2018), De Standaard