Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ei·poe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eipoeder eipoeders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eipoeder m/o

  1. product gemaakt van eieren dat bestaat uit gedroogde en gemalen eieren
    • Nederland telt 32 miljoen leghennen. Die produceren samen circa 10 miljard eieren per jaar. Twee derde gaat de grens over, als consumptie-ei en in bewerkte vorm. In totaal kan ruim 400.000 kilo eipoeder van 100 miljoen Nederlandse eieren naar Amerika om daar te worden verhandeld, goed voor ongeveer 10 miljoen euro. [1] 
    • O nee, geen eieren. Kookexpert Janny van der Heijden (62) , AD-columniste en bekend van Heel Holland Bakt, vindt het verdraaid lastig om een échte pannenkoek te bakken zonder ei. ,,Je ziet wel veel pannenkoekmixen met eipoeder. Je kunt ook een mix maken van bakpoeder, water en olie. Of een half gepureerde banaan toevoegen. Maar vergis je niet, het smaakt wel anders.” [2] 
    • Het is de tweede keer dat het fipronil-schandaal de winkels treft. De verse eieren zijn nu weliswaar schoon, maar de voedingsindustrie maakt meestal gebruik van bewerkte eiproducten. Er wordt gebakken met gedroogd eipoeder of gepasteuriseerd vloeibaar eigeel en eiwit dat veel langer houdbaar is. Eipoeder blijft zelfs twee jaar goed. Een derde van alle Nederlandse eieren wordt zo verwerkt. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen