• ein·den

de eindenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord eind
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord einde


stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
einden
eindde
geëind
zwak -d volledig

einden

  1. (verouderd) overgankelijk beëindigen, een einde maken aan iets [1]
  2. (verouderd) ergatief eindigen, tot een einde komen [1]
88 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[2]
  1. 1,0 1,1 WNT
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be